Een jaar aan de grens

Een jaar aan de grens is de eerste bibliofiele uitgave van de dichteres Ester Naomi Perquin, en tevens de eerste uitgave onder de vlag van Uitgeverij Tungsten. ‘Less is more’ lijkt bij deze uitgave het adagium, maar niets is minder waar. Naam en titel zijn op het omslag en op de titelpagina in vijf kleuren gedrukt en bij twaalf exemplaren is gekozen voor het organische Zerkall, te herkennen aan de niet afgesneden scheprand van het losse stofomslag. De uitgever maakt ons nog attent op de stand van de typografie op de titelpagina: 24 graden, de stand van onze aardas. Iets van de inhoud zal daarin worden geduid en dat is mooi bedacht. Jammer wel dat de typografie hier weliswaar aansluit bij het omslag, maar zo weinig te maken heeft met de typografie van het binnenwerk. Mooier zou zijn geweest als ook hier de DTL Haarlemmer was doorgezet.

Moerbeivlekken

Volgens het inzendformulier uitgevoerd in piëzoprint, een vorm van inkjet printing. Dat daarmee prachtige resultaten bereikt kunnen worden, blijkt wel uit deze strak vormgegeven uitgave.
De titel, ‘Moerbeivlekken – een pover lied’, is een understatement: het is zeker géén pover lied, maar een meeslepend gedicht van de classicus, poëziecriticus en dichter Piet Gerbrandy. Een feest om te lezen, een feest om naar te kijken. Wel zorgen voor schone handen! Het gebruikte omslagkarton is buitengewoon besmettelijk, en het geringste vlekje zou afbreuk doen aan het geheel. Dat moerbeivlekken erom bekend staan dat ze nauwelijks te verwijderen zijn, moge een extra waarschuwing zijn. Het papier van het binnenwerk, ‘Curious particles’, is prachtig en vormt één geheel met de kleur van het omslagkarton en de eenvoudige decoratie.
De wijze opmerkingen, op elke pagina als onderste regel in bruin geprint, lijken op het eerste gezicht wat overbodig, maar zijn in feite de cliché’s en dooddoeners waaromheen Gerbrandy zijn fantastische lied bouwt.

POOD 26

Een mooi boekje dat opgeborgen zit in een effen grijsblauw omslag. Een rood leeslint steekt eruit. Binnenin het boekje met grote houten letters POOD 26. Het is een verzameling teksten op verschillende manieren gezet, gedrukt in zwart en hier en daar in blauw en/of rood. Tevens bevat het enkele verrassende linosneden van portretten in zwart, die op de achterkant van de bladzijde doorschemeren – in spiegelbeeld.
Fantasieteksten, overgenomen teksten van auteurs – onder wie Tacitus en Presser. De sfeer van sommige pagina’s herinnert aan het functionele constructivisme en Dadaïsme uit de jaren twintig. Een sympathiek boekje, dat in de inhoudelijke samenhang een beetje rammelt.

Moeders en cowboys

Ook deze uitgave van uitgeverij Tungsten vond de jury een nominatie waard. De prikkelende titel droeg aan deze unanieme waardering zeker bij, maar vorm kan nu eenmaal niet zonder vent. Dat mag ook blijken uit de keuze voor de letter van het omslag: de Lonestar Western, waarmee de titels van het zestal gedichten in een langgerekte regel over omslag en flappen zijn getypografeerd. De kleuren van de omslagbelettering komen terug in de titels van het binnenwerk. Sfeerversterkend werken tevens de niet afgesneden schepranden van het Zerkall Bütten die in dit geval perfect aansluiten bij de ruwe vezel van het prairiegele omslagpapier. Met ongetwijfeld een klein budget zijn hier mooie, elkaar versterkende beslissingen genomen. Iets waaraan de reguliere uitgeverijen waar het dichtbundels betreft misschien wel een voorbeeld zouden kunnen nemen.

Zwart is een kleur

Een bijzondere cassette van roestvrij staal (29,6 cm hoog en 23,3 cm breed) waarin spiegelbeeldig de letters KO zijn uitgestanst: Ko Oosterkerk. Tekst en afbeeldingen in één map. Een tweede map voor twee etsen van Oosterkerk (in dit ingezonden exemplaar wit gelaten). De mappen werden gebonden door Tineke Bakker-Overeem. Zwaar in alle opzichten, maar eerlijk in illustraties en tekst. Ze horen bij elkaar in vormgeving. Het werk van Ko Oosterkerk ligt er duidelijk aan ten grondslag. Helaas waren zijn etsen niet aanwezig, die eventueel nog meer kracht aan het geheel zouden hebben verleend.

Het onmisbare konijn

Het onmisbare konijn, eigenlijk zijn het onmisbare teksten, is een werkje waar vorm en inhoud erg nauw bij elkaar aansluiten. Veertien bladzijden sterk afwisselende maar boeiende typografie. Ook de ruime papierkeuze – Zerkall Bütten, couverture, grijskarton, Tyvek – slaagt erin te harmoniëren. Het geheel wordt tot een geslaagde eenheid gebracht door de originele leporello vouwwijze. Maiki Mijnssen’s ‘dierbare teksten’ worden hier voor en door u ontsloten. Het voelt een beetje aan als een voorrecht om een kijkje te mogen nemen in de haar dierbare teksten. Jammer van de erg beperkte oplage – tweeëntwintig kleinodiën – voor zo een hebbeding.

Wij lopen samen een grande randonnée

Elke keer als je de Gill Sans ziet, mits goed gedrukt, valt de helderheid en zuiverheid van het letterbeeld op. De luchtige ‘wandel’-gedichten van Korteweg vragen als het ware om een dergelijke letter. Zeven gedichten verschijnen hier voor het eerst en zijn op verzoek van de uitgever geschreven. Ze lezen vlotweg, waarschijnlijk een stuk vlotter dan de wandelingen die ze beschrijven. Het laatste gedicht, ‘folie à deux’, bevat het geheim voor een prachtige vakantie, waarin je veel en hard hebt kunnen lachen.
Onderaan elke pagina staan kleine, feestelijke typografische illustraties van de door De Uitvreter vaker ingeschakelde mysterieuze ‘Lonneke N.’ Een alter ego van Thomassen? De vorm van een leporello is voor deze lange-afstands-wandeling natuurlijk de aangewezen weg. Volgende keer wel vooraf het omslagpapier rillen…

Dichters van het laatste oordeel

Een keurige uitgave waar tien dichters, op verzoek van Onno Blom, een gedicht schrijven met als inspiratiebron het gelijknamige triptiek van de zestiende-eeuwse schilder en graficus Lucas van Leyden. Een lovenswaardig initiatief, zeker daar de dichters hun werk bij het verschijnen van de bundel zelf konden voorlezen. Goede evenwichtige typografie in Garamont, kwaliteitsvol gedrukt op Zerkall Bütten. Mooie kleurkeuze, al leunt die zeker niet aan bij de titel van het werk. Vooral het donderblauw van de tekst komt aangenaam over. Het lijkt de leesbaarheid van de tekst te verhogen. De originele kaft en de zorgvuldige afwerking maken van deze bundel in beperkte oplage een professionele realisatie.

Plotselinge ramen in afgelegen huizen

‘Plotselinge ramen in afgelegen huizen’, een gedicht van de Zweedse poëet Lars Gustafsson, inspireerde tot deze kleine verfijnde uitgave. In een kleine gewichtloze cassette steekt wat blijkt een leporello te zijn, uitgevoerd in blauw en wit. In het donkerblauwe papier van de buitenkant zijn kleine vierkanten gestanst, waardoor iets zichtbaar wordt van het lichtere blauw waarmee de binnenkant is bekleed. Hetzelfde lichtblauw keert terug op de achterzijde van de leporello en is drager van het gedicht: ‘Op een keer binnen durven kijken in de onbekende kamers die zich openen voor de reiziger’. Contrasterend wit is de voorzijde, waarop alleen auteursnaam en titel op ornamentele wijze figureren. Wijd getypografeerd, waardoor de letters bijna losse vormpjes worden. Een huis voor een gedicht, met aandacht en liefde gemaakt.

Op de mat

Weemoedige notities in woord en beeld over post die niet meer op de mat valt. Een plano van Maikie Mijnssen en Pien Rotterdam, waarin een schriftelijke uitwisseling over dit onderwerp geflankeerd wordt door acht persoonlijk ogende enveloppen, ontworpen op basis van hun postale verlangens. Het geheel vormt een vrolijk pamflet over de teloorgang van het mooi marginale per post. De aandacht voor exotische buitenkanten van enveloppen kan niet verhelen dat post op de mat juist in deze tijd de handgeschreven brief als authentiek document ontbeert.
De prent is in opdracht gemaakt voor het Grafisch Centrum Groningen ter gelegenheid van Koppermaandag 2011 en verscheen in een oplage van 130 exemplaren.

Mooi Marginaal